Wat als je er nu eens gewoon mee zou stoppen? Gedaan met de ratrace van elke dag, gedaan met al wat moet volgens een ander en onszelf. We verlangen er allemaal wel eens naar en toch blijkt het zo moeilijk om ‘nee’ te zeggen. Hof Van Eede gaat de uitdaging aan in The Big Drop-Out, een ode aan het niets doen als ultieme verzetsdaad. – Door Liv Laveyne –

De nieuwste voorstelling van Hof Van Eede had eigenlijk een pastorale moeten worden over de heilzaamheid van je terugtrekken uit de samenleving en in de natuur, alleen wie kan nog in deze idylle geloven? Hittegolven, beren verhongerend op ijsschotsen, mensen dobberend in ongastvrije wateren. Het water staat ons aan de lippen. Wanneer ik afspreek met Ans Van den Eede en Wannes Gyselinck, die samen de tekst schreven en ook in het dagelijks leven partners zijn, komen ze net met hun eenjarig dochtertje van het strand. “Ida heeft voor het eerst de zee gezien. Het besef dat dit een van haar meest verontrustende vrienden zal worden de komende decennia, doet je wel anders kijken naar dat lieflijke tafereel.”
Van idylle naar post-Apocalyps
Weekendjes wellness, cursussen mindfulness en tonnen boeken over hoe je burn-out te bekampen met wandelingen in de natuur… Zelfs de behoefte aan rust is tegenwoordig een industrie met als doel zo vlot mogelijk de batterijen op te laden om zo nog productiever weer te kunnen meedraaien in de maatschappij. Nochtans is dat verlangen naar rust en een terugkeer naar de natuur niet enkel iets van nu, het leefde evengoed in de Romantiek, bij de hippie flower power, of sommige oude Griekse filosofen “maar wat er veranderd is, is het besef dat onze samenleving wel eens onomkeerbaar op haar ondergang zou kunnen afstevenen,” vindt Wannes.
“‘The Big Drop Out’ speelt zich af op een berg waar een groep mensen zich afgekeerd heeft van de samenleving. Je zou er een paradijselijke commune in kunnen zien, maar evengoed is het een berg waar het water niet aan kan, een laatste toevluchtsoord voor een wereld in verval. Hoewel we nergens letterlijk de woorden klimaatcrisis of vluchtelingenstroom in de mond nemen, sijpelt die realiteit wel door. Laat ons zeggen dat de voorstelling allengs verschoven is van een romantische back-to-nature-idylle naar een postapocalyptische Tsjechov.”
Hof van Eede baseerde de voorstelling deels op bestaande figuren. Het personage dat Ans speelt, is geïnspireerd op de schilderes Agnes Martin die teruggetrokken in de Mexicaanse woestijn meer dan veertig jaar lang ‘lijntjes’ schilderde. Over haar zelfgekozen isolement zei ze: ‘I paint with my back to the world.’ Acteur Greg Timmermans vertolkt een personage gebaseerd op Paul Kingsnorth, een milieuactivist die jarenlang op de barricaden stond tot hij er op een bepaald moment gedesillusioneerd de brui aan gaf. Hij richtte het Dark Mountain Project op, een netwerk van schrijvers en filosofen dat niet meer gelooft dat onze wereld nog te redden is en de leugens die belanghebbenden hebben bij die valse hoop aan de kaak stelt.”

Van hoop naar wanhoop
“In de voorstelling zie je een man en een vrouw die voorbij de hoop zijn, ze zijn zelfs niet cynisch meer. Ze zijn onthecht en hebben daarin een soort rust gevonden. Een beetje zoals mensen die beslist hebben om zelfmoord te plegen naar het schijnt ook een innerlijke rust vinden,” vertelt Wannes. “En dan komen op die berg drie anderen toe die de wereld de rug toekeren: een ondernemer met een burn-out, een jonge gedesillusioneerde politiek activiste en een schrijver die het romantisch ideaal van back to nature wil omarmen. Tussen hen ontspint er zich een heftige discussie over hoop en wanhoop.”
Dat deze drie ‘nieuwkomers’ vertolkt worden door enkele jongere dramastudenten-stagiairs (Manon De Baecke, Mitch Van Landeghem en Bas Vanderschoot) maakt het debat ook tot een conflict tussen generaties. “We hebben onderling veel gesprekken gevoerd. Hoe verantwoord is het om een mens zijn hoop te ontnemen? Of is het net niet veel erger om de mensen nog langer in sprookjes te laten geloven? Op dat vlak gedragen de jongere generaties zich volwassener dan zij die nu aan het roer van onze samenleving staan.”
“Het is die tweespalt van hoop en wanhoop waartussen ik ook mezelf constant verscheurd zie,” zegt Ans. “Ik kan zoveel petities tekenen als ik wil, plastiek zakjes weigeren in de winkel, enkel kraantjeswater drinken, zo weinig mogelijk vliegen… ik doe dat allemaal en toch voel ik een enorme verslagenheid. Tijdens het maken van deze voorstelling hebben we veel boeken gelezen, documentaires bekeken en ik moet bekennen dat ik vaak gezegd heb: ‘Ik wil dit niet meer zien, ik wil dit niet horen, laat me alsjeblieft naïef zijn en geloven dat het nog goed komt.’ Hoe beter je geïnformeerd bent, hoe wanhopiger je wordt.”
“Maar misschien is wanhoop niet eens zo slecht?”, vindt Wannes. “De Franse filosoof Bruno Latour schrijft dat we eerst de hoop moeten uitroeien en dan pas in actie kunnen komen. Omdat de hoop sentimenteel is, ze sust. Het is niet de hoop maar de wanhoop die ons zal redden. We vinden dat een ongebruikelijke positie die we te weinig horen in het publieke debat, laat staan in het theater.”

Van ontkenning naar aanvaarding
“We gaan onze levensstandaard niet meer kunnen behouden, laat staan verbeteren. Alleen blijven politici ons dat fabeltje voorschotelen. Een beetje lucide politicus zou nu zeggen: ‘Hoe kunnen we de ramp zo beperkt mogelijk houden?’ maar geen een die dat durft.” Ans vult kwaad aan. “Een krant als De Standaard die kopt dat de hitte van 40° en meer deze zomer ‘wellicht’ te maken heeft met de mens. Dat geloof je toch niet! We kunnen het niet langer in twijfel trekken. Onder wetenschappers is iedereen het inmiddels erover eens, dat wat nu gebeurt met het klimaat geen natuurlijke evolutie is. Maar we blijven zo graag doof voor die boodschap. Een wetenschapper vergeleek het met schreeuwen achter geluidsdicht glas en dat al veertig jaar lang terwijl niemand reageert.”
“Net als de politiek en de media is ook de kunst erg goed in hoop te willen bieden,” vindt Wannes. “Kijk naar Lucas De Man en zijn curatorschap op TAZ. ‘Het is aan jou, mij, ons’ schrijven we in het zand. Maar wat als het niet langer meer aan jou, mij, ons is, nu het klimaat ons terugdringt in de marge? Wij spreken het publiek met deze voorstelling aan op een ander verlangen, dat van het elkaar vinden in het rouwen om een wereld die nooit meer dezelfde zal zijn. Wat als we het collectieve van het theater aangrijpen om volgens ons belangrijke emotionele arbeid te verrichten, die nodig zal zijn om verder te kunnen, en dat is rouwen. Samen dan wel. Want rouwen in je eentje zit te dicht tegen depressie. Rouwen is nodig om verslagenheid om te buigen naar strijdbaarheid. Maar dan moet je wel eerst de feiten onder ogen zien.”
Kingsnorth benoemt dit rouwen als ‘climat grief’. Volgens hem staan we echter nog maar – en overigens al veel te lang – aan het begin van dit rouwproces. Als we het binnen de verschillende stadia van rouwverwerking zien, dan zitten we nu in de eerste fase, die van de ontkenning (daarna volgen boosheid en woede, desoriëntatie en tenslotte aanvaarding). Kingsnorth vergelijkt onze manier van omgaan met de natuur met de manier waarop we naar het toilet gaan. We doen ons gevoeg in een privaat luxe-kamertje, spoelen door en weten niet waar het naartoe gaat of eindigt. Of botweg: ‘We don’t deal with our own shit.’