Équipe volontaire is een interviewreeks met de vrijwilligers van cultuurcentrum De Grote Post. Ze koken voor artiesten, ze maken cultuurfanaten wegwijs in het gebouw, ze doen ticketcontrole, ze ontvangen en begeleiden artiesten, ze kennen het gebouw vanbinnen en vanbuiten, … De Grote Post is De Grote Post dankzij hen. Ze verdienen dan ook hun plaats in de schijnwerpers.
Deze keer in Équipe volontaire: ‘tweelingzusjes’ Rita en Mady
Rita: Ik ben geboren in het jaar 50.
Mady: En ik ben van ’49.
Rita: Dus wij zijn geen tweeling, dat kan niet.
Wie zijn Rita en Mady?
Rita: Ik ben Rita Parmentier en ik ben 38 jaar apotheker geweest in Gent. Sedert 1 januari 2011 wonen mijn man en ik in Oostende.
Mady: Ik ben Mady Vion en begon als sociaal assistente, socio-cultureel werk, bij een vrouwenvereniging. Daarna zijn wij met het gezin tien jaar naar het buitenland geweest. In die periode hadden we onze ‘pied-à-terre’ in Oostende. Terug in België verhuisden we naar Gent en was ik werkzaam bij de Gezinsbond. Sedert augustus 2013 wonen we permanent in Oostende
Als je het bij vrienden over De Grote Post hebt, wat zeggen jullie dan?
Rita: Dat DGP plezant is en dat er veel te doen is. Dat wij het er als vrijwilligers heel erg naar onze zin hebben, we worden gewaardeerd voor wat we doen. Ik ben echt heel content hier in het cultuurcentrum.
Mady: Ik vind De Grote Post een meerwaarde voor Oostende, de meeste mensen vinden dat trouwens. Alhoewel, als we rondgaan met de Gaston (het magazine van De Grote Post) merk ik dat er nog altijd mensen zijn die niet durven binnenkomen in het CC. Ik probeer hen dan te overtuigen om dat wel eens te doen en leg met plezier uit wat er allemaal georganiseerd wordt. Ik praat ook graag over wat wij er als vrijwilligers allemaal kunnen doen.

Hoe kwamen jullie met DGP in contact?
Rita: Bij de opening was ik zodanig nieuwsgierig dat ik binnenkwam om eens te ‘koekeloeren’. Er sprak mij toen iemand aan: of ik de nieuwe vrijwilligster was van De Grote Post. Ik viel natuurlijk uit de lucht. Ik zei: “Neen, maar ik wil dat wel zijn”. Ze toonde me waar ik me kon aanmelden, en voilà, ik was tot vrijwilligster gebombardeerd.
Mady: En ik ben erin geluisd door Rita. (lacht)
Rita: Mady en ik hebben een gemeenschappelijke vriendin.
Mady: Vroeger was ik verantwoordelijk voor de Leesclubs van Markant in Oost-Vlaanderen. Toen ik daar wegging, stelden ze voor om de tweejaarlijkse literaire dag in Oostende te organiseren. Een geleid bezoek aan DGP stond op het programma, met een welkomstkoffie voor onze groep in het café dat toen werd uitgebaat door vrijwilligers. Rita was bezig met koffie te schenken, en een vriendin van mij kende Rita goed. En zo kwam van het één het ander. Ondertussen is het mijn vierde jaar dat ik hier als vrijwilliger aan de slag ben.
Rita: In het begin was het Cultuurcafé niet het Cultuurcafé zoals het nu is: dat behoorde toen tot DGP. Ik werkte er toen veel samen met vrijwilliger Daniël en deed er de bediening: koffie schenken, biertjes tappen, …
Mady: Het café was toen ook maar bepaalde momenten in de week open.
Rita: En Mady kwam met haar groep iets drinken, en in die groep zat Sabine die wij beiden kennen. En zo is het allemaal begonnen voor Mady. Onze zusterliefde was geboren.
Hoe was die eerste dag als vrijwilligers in het CC?
Rita: Ik kan mij dat echt niet meer zo goed herinneren. Dat zal wel goed geweest zijn, dat ben ik wel zeker.
Mady: Mijn vuurdoop was in de artiestenfoyer, samen met vrijwilligster Frieda. Met Frieda heb ik nooit meer samengewerkt, dat was de eerste keer toen en ook de laatste keer. We onthaalden er de artiesten en deden nog andere zaken in de artiestenfoyer. Een kleine anekdote: andere vrijwilligers kwamen even langs en op een bepaald moment ook Stefan Tanghe. Ik vroeg hem, heel geïnteresseerd, of hij ook vrijwilliger was in DGP. Hilariteit alom! Nadien zei Frieda: “Hij is wel de grote baas, hé!” Ik wist onmiddellijk dat ik goed zat bij DGP. (lacht)

Waarvoor kan De Grote Post beroep op jullie doen?
Rita: Iedere maand krijgen de vrijwilligers een schema in de mailbox met wat er allemaal te doen is en wanneer: ik vink dan aan waar ik vrij voor ben. Is dat nu voor de artiestenfoyer, het TXT-uurtje, de zaal- of deurwacht, dat speelt voor mij geen rol. Er zijn vrijwilligers die niet graag deurwacht doen (= wanneer de voorstelling al begonnen is, sta je als vrijwilliger buiten om de ‘laatkomers’ op te vangen). Het is natuurlijk afhankelijk van wie er optreedt of we nog bezoekers mogen binnenlaten of niet tijdens het welkomstapplaus. Zaalwacht is natuurlijk veel plezanter om te doen omdat je dan ook de voorstelling bijwoont.
Mady: Er is echt van alles te doen in DGP: ticketcontrole, evacuatie ook (vrijwilligers nemen voor- en achteraan plaats in de zaal en als er iets gebeurt, moeten zij evacueren), begeleiding van de bezoekers naar hun plaats in de zaal, … Wat Rita en ik doen is over het algemeen gelijklopend. Daarnaast help ik mee met het lunchteam en zit ik ook in het distributieteam.
Rita: Het distributieteam deelt onder andere de Gaston uit bij de handelaars in Oostende: bakkers, beenhouwers, …
Mady: We zitten ook allebei in het voorleesteam, daarnaast help ik ook bij de Groene Vingers: planten water geven en verzorgen, bloemetjes planten, … Ik ben ook verantwoordelijke voor de Leesclub van DGP. Genoeg activiteiten dus. De Leesclub staat los van de TXT-uurtjes.
Rita: De voorleesuurtjes, of de TXT-uurtjes, die zijn er voor kinderen.
Mady: De Leesclub is van en voor de vrijwilligers. Wij lezen vijf boeken op een seizoen, en we komen zes keer samen: de zesde keer om een selectie van te lezen boeken te maken. Bij deze keuze laten we ons (ver)leiden door de brochure van DGP: sommige theaterstukken zijn immers gebaseerd op boeken. Samen bespreken we het boek, daarna wonen we het theaterstuk bij. En om af te ronden zorgt Liv (artistieke leiding en programmator podium) er altijd voor dat een dramaturg of een acteur ons komt vergezellen tijdens een nagesprek. Zoals laatst Johan Heldenbergh, met één van de strafste voorstellingen van dit seizoen: Marx. Ook geïnteresseerde vrijwilligers die het boek lazen, krijgen de kans om mee te genieten van deze activiteit.

Wat zijn TXT-uurtjes?
Rita: De TXT-uurtjes zijn gegroeid, die waren er niet van begin af aan bij.
Mady: Dat was een idee van Jozefien Uittenhove (verantwoordelijke publiekswerking en educatie).
Rita: Jozefien heeft dat inderdaad op poten gezet. Daarbij is ze op zoek gegaan naar vrijwilligers die wilden meewerken. Ieder TXT-uurtje kent hetzelfde verloop: Jozefien geeft een titel, dat meestal gelinkt is aan een theaterstuk dat op het programma van DGP staat. In functie daarvan gaan wij als vrijwilligers op zoek naar kinderboeken in de bibliotheek. Wij lezen het boek op voorhand, om het daarna aan de kinderen voor te lezen. Dat is echt heel leuk! Dat gaat over piraten, matrozen, noem maar op. Ooit was ik als piraat verkleed, met een echte piratenlap voor mijn oog. Een heks ben ik ook eens geweest. Als kind kreeg ik soms te horen dat ik een heks was: mijn kin staat vooruit en mijn neus wijst naar omlaag. Dus ik kon dat heel goed spelen tijdens dat TXT-uurtje.
Hoe behouden jullie de aandacht van de kinderen?
Mady: Meestal verdelen we de kinderen in twee groepen: de hele kleintjes en de iets grotere. De voorlezers zitten in aparte ruimtes, met elk hun eigen voorleesboek. Na een halfuurtje wisselen de kindjes van locatie, dan zijn ze even in beweging. We vragen ook dat de kinderen vergezeld worden door een volwassene.
Rita: De ouders zitten dan meestal op de tweede rij, afhankelijk van hoe klein hun kindjes zijn. De TXT-uurtjes zijn er voor kinderen tussen 4 en 8 jaar, maar het gebeurt natuurlijk eens dat er een broertje of zusje van 9 of 10 jaar meekomt, wat altijd heel leuk is.
Mady: We zorgen er altijd voor dat het thema extra wordt uitgewerkt. Met Sinterklaas bijvoorbeeld had ik tekeningen gemaakt en had ik alle soorten attributen bij. Sinterklaasliedjes en chocolaatjes hoorden er ook bij! We hebben ook een heel trouw bezoekertje, een habitué. Hij komt meestal met zijn grootmoeder mee. Het toeval wilde dat wanneer mijn man en ik van Tenerife terug naar België vlogen, ik naast zijn grootmoeder zat! Zij herkende me onmiddellijk, ik haar niet zo meteen. Tijdens de TXT-uurtjes kijken wij immers naar de kinderen, en eigenlijk niet zo naar de ouders en grootouders. Op een gegeven moment, in dat vliegtuig, waren we bezig over DGP. Toen werd het duidelijk van waar we elkaar kenden. (lacht)

Vertel eens een leuke anekdote.
Rita: Dat zijn wij: Mady en ik! Zoveel mensen verwarren ons: ze zeggen Mady tegen mij of zeggen Rita tegen Mady. Echt iedereen denkt dat wij zussen zijn. We laten ons dan ook met veel plezier doorgaan als tweelingzussen. En als wij een mailtje naar elkaar sturen, beginnen wij soms met ‘dag zus’.
Mady: Die verwarring is echt enorm. Tijdens een activiteit met instrumenten waarop kinderen konden tokkelen, was er een nieuwe vrijwilliger aanwezig. Ik had haar op de dag dat wij samen stonden alles uitgelegd. De dag nadien stond zij samen met Rita ingepland en Rita legde op haar beurt alles uit aan de nieuwe vrijwilligster.
Rita: Ik vertelde inderdaad aan die mevrouw hoe alles in zijn werk ging. Zij zei daarop dat ze dat allemaal wist want dat ik haar dat de dag voordien al had uitgelegd. Dat was natuurlijk niet ik, maar mijn tweelingzusje Mady.
Het is echt bizar: jullie lijken op elkaar en toch lijken jullie ook niet op elkaar.
Rita: Soms wel, soms niet. (lacht)
Mady: In de Gaston kwam het distributieteam eens aan bod. Rita haalt bij het rondbrengen van de Gaston de gekste toeren uit op haar fiets: zo weinig mogelijk heen en weer rijden, is haar doel.
Rita: Ik draag dan een rug- en buikzak, aan mijn stuur hangt een fietstas en achteraan de fiets staat een grote kartonnen doos. Zo moet ik geen twintig keer heen en weer rijden om de Gaston rond te brengen.
Mady: In die Gaston stond een groepsfoto waar ik ook op te zien was. Een buurman van mij zei dat hij de foto gezien had. Hij had het ook onmiddellijk over mij op de fiets. Ik kon mezelf niet herinneren op de fiets. Dat moest dus Rita geweest zijn. (lacht) En nochtans ziet die buurman mij wekelijks in ons appartementsgebouw.
Rita: Die man dacht dus dat Mady met die fiets rondreed met al die Gastonnen.
Mady: Ook de kinderen zijn soms in de war, dan zeggen ze dat ze wel gezien hebben dat wij zussen zijn.
Rita: Die kinderen zeggen dan dat ze ons doorhebben en we hen niets moeten wijsmaken. We vinden dat zo plezant, dat is echt straf!
Mady: Maar nu gaat dat veranderen: ik kleur mijn haar niet meer, maar Rita nog wel.
Dat verandert niets Mady: jullie blijven zelfs met een andere haarkleur op elkaar lijken.
Mady: En wij kenden elkaar niet toen we allebei in Gent woonden. We hebben geen band, niet in de verste verte.
Rita: Dat denken we toch. (lacht)

Wat doen jullie nog meer in Oostende?
Rita: Bij KAAP help ik af en toe wanneer er een voorstelling is. Daar doe ik voornamelijk bar en onthaal. En ik zit ook in het koor ‘Gaudia Canticorum’ in Mariakerke, dat is heel plezant. Wij zingen zo mooi en treden soms op hier in DGP. We repeteren iedere vrijdagavond. Andere hobby’s zijn, sporten: alhoewel ik dat dit jaar nog niet heb gedaan. Vroeger liep ik tot drie keer in de week, van waar wij wonen in Mariakerke tot achteraan de strekdam en dan weer terug. Dan kwam de winter eraan en babysitte ik op de kleinkinderen, van sporten kwam er dus niet veel meer in huis. En eerlijk gezegd: nu kan ik het niet meer.
Mady: We gaan samen herbeginnen.
Rita: De loopzusjes!
Mady: Ik zit in van alles en nog wat. Ik geef huisklasbegeleiding, in het College, aan tien allochtone kindjes van het eerste leerjaar. Daarnaast help ik ook een Afghaans gezin via het project: Boekbezoek, een initiatief van het Sociaal Huis. Dat is voor kinderen van de derde kleuterklas waarvan de ouders geen of niet zo veel Nederlands praten thuis. Vijf keer ga ik bij hen thuis met een boek of een spelletje. De bedoeling is dat ze taal leuk vinden, dat ze dingen leren benoemen, de weg naar de bibliotheek ontdekken, … Ik ben ook actief in drie Leesclubs: die van DGP, die van Markant in Gent (waar ik graag blijf naartoe gaan: we bestaan ondertussen twintig jaar) en de Leesclub van Markant hier in Oostende. En voor Serviceclub Soroptimist help ik mee fondsen verzamelen voor onze goeie doelen. In oktober word ik voorzitter. Ik wilde dat eigenlijk niet doen, maar na zeven keer vragen, heb ik dan toch ja gezegd.
Wat vinden jullie belangrijk in het leven?
Rita: Dat mensen overeenkomen. Dat er vrede en geen ruzie of jaloezie is. Een klopje op de schouder kan ook deugd doen. Eens ‘stoefen’ met iets. De mensen moed geven om voort te doen.
Mady: Ik kan dat beamen. Wat ik ook belangrijk vind, is relativeren. Kunnen relativeren en veerkracht hebben: er weer bovenop klimmen zodat je niet in een hoekje geraakt. Weerbaar zijn in het leven dat vind ik belangrijk. Ik denk dat ik dat in het buitenland geleerd heb, waar we tien jaar gewoond hebben: begonnen aan de Ivoorkust, dan naar Madagascar, naar Sri Lanka om te eindigen in Portugal. Daarna kwam een eind aan dit gezamenlijk avontuur want onze jongste zoon had gehoorproblemen. Mijn man heeft in 27 verschillende landen gewerkt. Nog een overerving van die tijd: ik kan niet tegen voedselverspilling, en recycleer graag. Met oude dingen nieuwe spullen proberen te maken, vind ik een leuke uitdaging.
Rita: Dat apprecieer ik in Mady. Ik verspil ook niets, ik kan dat gewoon niet.
Mady: We hebben van alles te veel in België. De mensen hier denken soms dat er maar één manier bestaat om iets te doen, terwijl er duizenden manieren zijn.
Rita: Onlangs in de artiestenfoyer waren er hardgekookte eitjes waar iemand koffie over gemorst had. Ik kon dat niet wegsmijten en heb ze opgegeten. Met koffie bedrupte eitjes! Als je ’s morgens een ei bij het ontbijt eet, drink je daar toch ook koffie bij. Dus verspillen, ik kan dat niet.
Mady: En Rita drinkt nochtans geen koffie. (lacht)
Rita’s ‘Grote Yes’. Sommigen hebben er al van gehoord, voor anderen is het helemaal nieuw. Rita, wat betekent het en hoe kwam je erop?
Rita: Ja, de ‘Grote Yes’. Soms mailen we met een medewerker van De Grote Post, de mail sluit ik dan altijd af met ‘groetjes’. Tot ik zag dat wanneer je de ‘e’ en de ‘t’ van plaats wisselt in ‘groet’ je ‘grote’ bekomt, wat gelinkt kan worden met De Grote Post. In de ‘jes’ zag ik dan een ‘yes’. En voilà, de ‘Grote Yes’ was geboren. Zijn we blij vrijwilligers te zijn van De Grote Post? Grote Yes! Worden we gewaardeerd als vrijwilligers van De Grote Post? Grote Yes! Wensen we De Grote Post een mooie toekomst toe? Grote Yes!

Interview: Kim Schoutetens
Foto’s: Manu Debruyne